Deze week is bekend geworden dat het Klimaatakkoord er dit jaar nog niet komt.
“In juli hebben de deelnemers aan vijf ‘klimaattafels’ met de thema’s elektriciteit, mobiliteit, industrie, landbouw en bebouwing hun plannen aan het kabinet gepresenteerd. Het was de bedoeling dat de beide planbureaus ze zouden doorrekenen om te bepalen wat de kosten zouden zijn en wat die investeringen concreet voor de klimaatdoelen zouden opleveren.
Maar dinsdag werd duidelijk dat de klimaatplannen te vaag zijn voor doorrekening. PBL en CPB komen daarom morgen met een ‘analyse’, in plaats van de eerder aangekondigde doorrekening. Een definitief klimaatakkoord zit er dus dit jaar niet in, en de verwachting is dat het volgend jaar tot aan de zomer kan duren.”
Het argument van VVD en CDA is dat de plannen te vaag zijn om beleid op te maken, maar op de achtergrond speelt er volgens mij overduidelijk iets anders. In de coalitie wordt de tweesplitsing waarin de maatschappij zich bevind pijnlijk duidelijk. Rutte vindt alles te duur, Buma ontkent klimaatverandering, Pechtold en Seegers hadden de hoop dat we nou eindelijk eens wat gingen doen voor het klimaat (maar zijn het er niet over eens wat dan). Maar ook deze keer zijn de knieën te zwak.
“Milieuorganisaties als Greenpeace, Natuur & Milieu en Milieudefensie zijn laaiend dat de industrie voorlopig geen CO2-belasting krijgt opgelegd. Het kabinet wil dat pas doen als bedrijven de komende jaren geen voortgang boeken met het verminderen van de CO2-uitstoot.”
Déjà vue. Dit plan zou net zo goed ge-copy-paste kunnen zijn uit het jaar 1994, 1998, 2002, 2006… Iedere keer geven we de industrie nog één kans, maar politici kunnen niet zo goed tellen. Het lijkt me toch duidelijk dat we een keer op dat dreigement in moeten gaan. De schaamteloosheid waarmee deze zoveelste laatste kans gegeven wordt, toont voor mij aan dat de nay-sayers in de discussie over klimaatverandering nog steeds de overhand hebben; in het politieke spectrum bevinden deze zich met name op rechts, rechtser, rechtst – CDA, VVD, PVV. Dat het beleid nog steeds nergens heengaat is niet zo vreemd, want deze partijen samen bezetten ongeveer de helft van de zetels in de Tweede Kamer (72); grofweg vertegenwoordigen zij de helft van Nederland.
Voor D66 en de CU was voortvarend klimaatbeleid één van de grote redenen om mee te regeren; dit lijkt nu opnieuw in het water te vallen. Het beste zou natuurlijk zijn als er wél ambitieus klimaatbeleid komt, en misschien geven CU en D66 nog wat tijd voor een daadkrachtige vertaling van het Klimaatakkoord naar beleid. Maar als dat niet het geval is, zou ik zeggen: laat maar vallen, dat kabinet. Als we dan geen klimaatbeleid kunnen krijgen, dan tenminste het signaal dat klimaatverandering geen onderwerp is wat onder het tapijt geveegd kan worden. Voor mensen die dit serieus nemen, is nietsdoen geen optie. En voor politici die dit serieus nemen, is dit geen onderwerp waarop concessies gedaan worden.