Het is onrustig in Parijs vanwege een beoogde belastingverhoging op brandstoffen. Of nouja, dat was de aanleiding, inmiddels wordt er geprotesteerd tegen “uiteenlopende zaken”. Volgens de NOS dragen de Nederlandse politici deze gilets jaunes een warm hart toe:
Nederlandse politici zijn vol begrip voor de grieven van de gele hesjes – mits geweldloos – die al weken protesteren tegen uiteenlopende zaken. (…) CDA-leider Sybrand Buma vindt dat de politiek in Nederland op de bres moet staan voor mensen die het eind van de maand moeilijk kunnen halen, zei hij vanochtend in Buitenhof.
Hij refereerde aan kostbare milieumaatregelen waarover de gele hesjes in Frankrijk hebben gezegd: “Jullie denken aan het eind van de wereld, wij kunnen het eind van de maand niet halen”.
Los van de onbedoelde ironie van deze uitspraak – op Twitter zei iemand al dat dit de reden is waarom je een elite nódig hebt – doen dit soort dingen me de moed nog verder in de schoenen zinken. Om verschillende redenen.
Reden 1: de hypocrisie van rechtse politici, die over elkaar heen buitelen om solidariteit te betuigen met de betogers-tegen-alles, maar tegelijkertijd nooit stemmen voor voorstellen die én de onderklasse ontzien én een poging doen iets aan klimaatverandering te doen. Zoals de NOS ook fijntjes opmerkt:
Overigens stemde de CDA-fractie vorige maand tegen een voorstel van GroenLinks om de energiebelasting zodanig aan te passen dat de lagere inkomens gespaard zouden worden, terwijl grootverbruikers – bedrijven – juist extra belast zouden worden.
Het gaat CDA en VVD er niet om dat die mensen echt beter af worden, hetgeen waar ze het over eens zijn is dat ze geen milieu- of klimaatmaatregelen willen. Lekker makkelijk he? Rechts zit al decennialang aan de knoppen en had sinds de jaren ’90 best een omslag naar een groene economie kunnen proberen te maken, zónder dat dit minima treft – maar zelfs ‘Groen Rechts’ heeft het niet gehaald. Ze vonden het makkelijker om gewoon helemaal niks te doen en ondertussen de minima verder uit te knijpen en een schaamcultuur te cultiveren (uitkeringstrekkers frauderen, zijn tuig, minima moeten met harde financiële hand gedwongen worden werk te zoeken, etc. etc.).
Reden 2: hoe laag de lat ligt voor dit soort outrage. Een aantal voorbeelden: het R-woord (rekeningrijden) is in Nederland al jaren onbespreekbaar, het is nog tot 2030 toegestaan om nieuwe benzine-auto’s te produceren (ondanks goede alternatieven), het heeft een eeuwigheid geduurd voordat nieuwbouwwoningen niet meer op gas aangesloten mochten worden (ruim 10 jaar nadat dit al goed mogelijk was), klimaatmaatregelen mogen alleen no regret zijn of moeten zichzelf terugverdienen, o-wee als we de verkoop van nieuwe CV-ketels aan banden willen leggen. Het is allemaal te veel gevraagd en ‘doorgeslagen’. Het meest absurde voorbeeld hiervan was het beklag van voormalig VVD-kamerlid Helma Neppérus in 2015, dat er geen tonic meer te koop was in de kantine van de Tweede Kamer. In haar woorden: “We kunnen ook doorschieten met duurzaamheid”. Really, dat is teveel gevraagd?
Ik ben geen voorstander van financiële prikkels om gedrag te veranderen, omdat dat niet werkt voor goederen die relatief inelastisch zijn (zoals naar je werk moeten rijden). Het enige wat dat tot gevolg heeft is dat mensen met genoeg geld gewoon betalen en nergens over na hoeven te denken, terwijl je de onderklasse, die toch al weinig onderhandelingsmogelijkheden heeft in hun arbeidspositie of überhaupt in hun leven, een belasting oplegt die ze niet kunnen betalen of vermijden. Het vergroot de kloof. Om die reden vind ik dat we vliegen niet duurder moeten maken, maar gewoon moeten verbieden – ja, ik droom nog even verder.
Maar laten we eerlijk zijn: de voorgenoemde ‘doorgeslagen’ duurzaamheidsvoorstellen vallen in het niet bij het geheel aan zaken dat moet veranderen om deze aarde leefbaar te houden. En hoe langer we wachten, hoe groter de klap wordt omdat het sneller moet. Volgens het laatste Emissions Gap Report van de VN hebben we nog ongeveer 12 jaar voor deze radicale omslag. Helaas is het klimaatbeleid al decennialang inzet van een politiek links-rechts spel:
Links: “We moeten iets doen tegen klimaatverandering! Kunnen we bepaalde slechte praktijken niet gewoon verbieden?”
Rechts: “Schande, vrijheid is ons grootste goed! Politiestaat!”
Links: “Oke, kunnen we het dan duurder maken? Dan is het de goedkopere keuze om goed te doen. We moeten toch iets doen tegen klimaatverandering!”
Rechts: “Schande, jullie maken het leven duurder voor de gewone man!”
Links: “Aha, maar dat kunnen we toch repareren door belastinghervorming?”
Rechts: “Schande! Al die hardwerkende mensen met een torenhoog salaris hebben dat gewoon zelf verdiend! Dat is hun waarde in de markt!”
Links: “Ja, maar niemand heeft toch zo veel geld nodig? De sterkste schouders kunnen toch de grootste lasten dragen?”
Rechts: “Schande, nivellering! Diefstal!”
Links: “Maar we moeten toch iets doen tegen klimaatverandering?”
Rechts: “Dat is toch allemaal veel te duur! Het moet eerst goedkoper worden! En Nederland is zo klein, het heeft geen effect! Jullie willen de Nederlandse welvaart opofferen voor een onbereikbaar doel! Schande!”
Links: “Dan moeten we het toch op Europees niveau regelen?”
Rechts: “Onze Nederlandse soevereiniteit opgeven aan een ondemocratisch orgaan, dat nooit! Wij houden van Nederland. Schande! Schande!”
Enzovoort. Rechts op het onderwerp klimaatverandering is als een peuter in de “Nee”-fase. Ze willen het gewoon niet. En dat is een heel makkelijke positie, want de meeste mensen hebben een aversie tegen verandering. De VVD is niet voor niets de grootste partij: zij hebben het meest geprofiteerd van dit spel. Het werkt al jarenlang fan-tas-tisch, die houding.
Politiek gezien dan. Want als we op deze weg doorgaan, en zelfs kleine maatregelen te veel gevraagd zijn (of maken!), valt over een jaar of twaalf het eind van de maand gewoon samen met het einde van de wereld, in ieder geval van de wereld zoals wij die kennen. Een wereld in relatieve welvaart, met een relatief stabiele wereldorde, waar het relatief goed mogelijk is om gewassen te verbouwen, en relatief goed mogelijk is om met 7 miljard mensen vreedzaam samen te wonen. Ik begin alvast met het schrijven van de epitaaf.